Het beste van de Faeröer eilanden

Je vliegt naar Vágar, de luchthaven van de Faeröer eilanden. Je haalt de auto op en afhankelijk van het vluchtschema heb je vandaag al de mogelijkheid voor een eerste verkenning van het eiland Vágar. We raden je aan een wandeling te maken naar de waterval  Bøsdalafossur (2-3 uur). Je loopt naar de kust, waar je de vrijstaande rots Geituskoradrangur ziet en waar je een mooi uitzicht hebt. Langs het grootste meer van de Faeröer wandel je terug. De komende twee nachten  verblijf je op Vágar.

Je gaat het eiland het Vágar verkennen. Midvágar en Sørvágar zijn de belangrijkste plaatsen met elk rond de duizend inwoners. Een aanrader is om naar de dorpen Bøur en Gásadalur te rijden. Deze liggen bij de hoogste bergen van Vágar. Je kijkt er over zee naar de eilandjes Tindhólmur en Mykines. Gásadalur is een bijzonder dorp. Er wonen vijftien mensen en het is pas sinds 2004 over land bereikbaar via een tunnel. Tot die tijd was het nog geïsoleerder. Hier is ook de bekende waterval Múlafossar. Je kunt er prima heen wandelen.
Optioneel kun je een dagexcursie maken naar het eiland Mykines. Voor velen hoogtepunt van de reis. Vanaf de haven van het plaatsje Sørvágur vaar je naar dit eiland. Op de grassige hellingen broeden papegaaiduikers, die je bij gunstig weer van dichtbij kunt zien.

Om Vágar te verlaten rijd je door de tunnel naar het eiland Streymoy, waar de hoofdstad van de Faeröer ook is gelegen. Vanaf de hoofdstad Tórshavn neem je de ferry naar het eiland Sudoroy. De overtocht duurt ongeveer twee uur. Als je aankomt op het eiland rijd je naar je accommodatie. Je kunt naar het lokale toeristen informatie bureau gaan om meer informatie te krijgen zoals wandelkaarten. Drink een kop koffie in "Gl. Kongelige Handel", een historische winkel. Ook de Pub and Café (Pubbin and the Seglloftið) zijn een bezoek waard in Tvøroyri. Dit zijn historische gebouwen die vroeger Deense winkels waren.
Je verblijft twee nachten op Suduroy.

Je hebt de hele dag de tijd op het eiland Suduroy. Het wegennet van Suðuroy is goed. Er zijn prachtige routes en door de  verschillende tunnels is het prettig en prima rijden. Het wordt gekarakteriseerd door vier diepe fjorden. De ruige en dramatische kustlijn is spectaculair te noemen met imponerende vogelkliffen. Er zijn volop mogelijkheden om te wandelen op het eiland, tussen spitse bergen, heidevelden en blauwe bergmeren. De meeste dorpen op Suðuroy liggen aan de relatief wat vlakkere oostkust. De westkust is ruig en kliffen rijzen steil uit zee op. Bijzonder is dat hier de zeevogelkolonies op de kliffen relatief gemakkelijk te bereiken zijn.

Je vaart terug naar Tórshavn. Tórshavn is de hoofdstad van de Faeröer eilanden. De stad is gelegen op het eiland Streymoy en er wonen ongeveer 20.000 mensen. Het is leuk om hier rond te lopen en de cultuur op te snuiven. Er is een mooie haven die, vooral op de dagen dat de Smyril Line aankomt of vertrekt, druk is. Maak een wandeling langs de kades en schepen. Ook zie je vaak de roeisloepen die aan het oefenen zijn voor de aankomende wedstrijden. Vanaf de kade zijn mooie foto’s te maken met de stad op de achtergrond.
In het oude centrum Tinganes staan veel 17e en 18e-eeuwse pakhuizen. Deze rood geschilderde gebouwen zijn gerestaureerd en worden tegenwoordig gebruikt door verschillende regerings- en overheidsdiensten. Je ziet hier ook nog huizen met grasdaken. Het voormalige fort Skansin ligt ten oosten van de haven. Het fort kijkt over de gehele omgeving uit. Er staat een vuurtoren, een Brits kanon uit de Tweede Wereldoorlog en enkele historische Deense kanonnen. Je kunt ook enkele musea bezoeken zoals het Nationaal kunstmuseum, Nationaal historisch museum, het openlucht museum en het Natuurhistorisch museum.
In Tórshavn overnacht je twee nachten.  

Je kunt vandaag de ferry nemen naar het eilandje Nólsoy. Een zeer rustig plaatsje met maar een paar auto's. Hier kun je een mooie wandeling maken. Een alternatief is een bezoek aan Kirkjubøur, iets ten zuiden van Tórshavn gelegen aan de kust. Historisch gezien is het bijzonder interessant omdat het één van de eerste bewoonde plaatsen van de Faeröer eilanden is. Er staan verschillende oude gebouwtjes, waaronder een niet-afgebouwde kathedraal, de St. Olavs kerk en huizen met grasdaken. 

Je rijdt naar Vestmanna en geniet van de prachtige boottocht van twee uur langs de Vestmanna vogelrotsen. Je vaart tussen de kliffen en in de grotten en komt dichtbij de natuur én de vogels. Je rijdt verder naar het eiland Eysturoy. Vlak voordat je met de brug over de Atlantische oceaan van het eiland Streymoy naar Eysturoy rijdt kun je een bezoek brengen aan het kerkje van Saksun. Het is idyllisch gelegen in een natuurlijk kom. Er staan ook enkele huizen met grasdaken die een museum zijn. Mocht je hier niet genoeg tijd voor hebben, dan kan je eventueel ook op dag 9 nog naar Saksun gaan. Daarna rijd je naar de noordelijke eilanden: Fugloy, Svínoy, Viðoy, Borðoy, Kunoy en Kalsoy. je komt als eerste aan op het eiland Borðoy (door een tunnel) waar het stadje Klaksvík is, hier is de belangrijkste vissershaven van de Faeröer eilanden. Als je nog tijd over hebt raden wij aan om naar het mooie plaatsje Viðareiði op Vidoy te gaan. Er staat een kerkje, dat dateert uit 1892. en er wonen slechts 347 inwoners. Je hebt hier uitzicht over meerdere eilanden.
In het hotel in Klaksvík verblijf je twee nachten. 

Klaksvík is een goede basis om de noordelijke eilanden te verkennen. Je kunt bijvoorbeeld de ferry nemen naar het eiland Kalsoy, ook wel bekend als "the recorder", een vreemde naam die voort komt uit de 12 kilometer lange weg dat met vier tunnels de vier dorpjes verbindt. Het dorp Trollanes ligt meer noordelijk, je kunt hier een mooie wandeling maken naar de vuurtoren Kallin, waar je een prachtig uitzicht hebt over de eilanden. Een bijzondere plek om je meegenomen lunch op te eten. De wandeling is makkelijk en kan in 2 tot 3 uur gemaakt worden. Het dorpje Mikladalur is bekend om de artiesten en saga's, ook zeker een bezoek waard. 

Je rijdt vandaag weer via de tunnel naar Eysturoy. Na aankomst op Esturoy is het de moeite waard om een stukje naar het noorden te rijden richting Eiði. Ten noorden van Eiði zie je de prachtige rotsen in zee “Risin og Kellingin”, twee vrijstaande rotsen die volgens de legende een koppel waren die in steen zijn veranderd toen ze van de Faeröer eilanden naar IJsland wilde verhuizen. De komende twee nachten verblijf je op Eysturoy.

Zeker een aanrader is om vandaag naar de plaats Gjógv te gaan. Dit pittoreske plaatsje ligt aan de kust en is omringd door bergen. Het is vernoemd naar een natuurlijke haven die in een kloof ligt. Je kunt hier verschillende wandelingen maken en ook een korte wandeling door het dorp is de moeite waard. Er zijn veel fotogenieke plekjes. Bij het hotel in Gjógv kan je informatie over wandelingen krijgen, bijvoorbeeld naar de Ambadalur vallei. 

Vandaag moet je helaas weer afscheid nemen van de prachtige Faeröer eilanden. Over de hoogste pas Slaettarantindur (882 m) rijd je naar Vagar. Lever de auto in op de luchthaven en terugvlucht.