5 Onbekende must do’s in Zuid-IJsland

Gletsjermeer Fjallsárlón

Om mee te beginnen, moet er natuurlijk iets met gletsjers of ijs in deze top 5 komen. Het prachtige ijsbergenmeer Jökulsárlón kent iedereen en ga daar ook beslist heen tijdens je reis naar IJsland, het is met niets te vergelijken! Toch is er een nog een ander meer, niet ver er vandaan, dat maar weinig mensen kennen: het Fjallsárlón gletsjermeer. Ook hier is het een gletsjertong die eindigt in een meer. De stukken ijs die van de tong afbreken, dobberen het meer op, waar ze in stukken breken en kantelen. Zo zie je de verschillende kleuren, lagen en vormen. Ik vind het heerlijk om op mijn gemak te turen naar dit magnifieke fenomeen. Weersta echter wel de verleiding die een paar toeristen een paar jaar geleden niet konden weerstaan: zij zetten een tafel en stoeltjes op een vlakke ijsberg om op een bijzondere plek te kunnen dineren. Tot hun verbazing dobberden ze weg en ze raakten in paniek. Gelukkig werden ze gered, maar weet dat een gletsjer en ijsbergen altijd bewegen. Soms langzaam en soms sneller, het is in ieder geval geen vaste materie. Een gletsjerwandeling - ook aan te raden – moet je daarom ook altijd onder begeleiding van een gids maken. Daar hebben we trouwens ook nog leuke tips voor, maar die bewaren we voor een volgende blog.

Hete bronnen bij Gunnuhver

Het schiereiland Reykjanes is waar de luchthaven Keflavík ligt. Bijna iedereen rijdt van het vliegveld in één ruk naar Reykjavík, hoewel velen nog net wel stoppen voor een bezoek aan de immens populaire Blue Lagoon. Dat is heel jammer, want dit met lava bedekte schiereiland heeft een fantastische kustlijn. Ruige kliffen en schuimkoppen op de golven, die met veel gespat tegen de kust uiteen slaan. Het waait hier vaak, ik vind het heerlijk. Als ik op IJsland aankom en uitstap om de frisse lucht op te snuiven, weet ik dat ik weer thuis ben. Soms moet ik me schrap zetten in de wind, soms me bedekken tegen regen en soms kan ik genieten van de zon. Wat voor weer het ook is, het is natuur en het zijn de elementen die hier domineren. Maak dus zeker een rit over Reykjanes en rij naar de vuurtoren op het meest zuidwestelijke punt. Hier vlakbij vind je namelijk weer zo´n wonderlijk IJslands verschijnsel: het hete bronnen gebied Gunnuhver. Soms zie je even niets, omdat de rookpluimen je het zicht benemen, maar dan draait de wind of neemt deze af en je ziet kokende modderpotten, gekleurde stenen en warme stroompjes. Wie verzint zoiets? Snuif de heerlijke zwavellucht op en wandel naar die rare hoop planken: hier is in 2014 een klein gebiedje de lucht in gespoten en weer neergekwakt. Het is duidelijk dat de oerkrachten hier regeren. Heb je nog niet genoeg van de hete bronnen, rij dan door naar Krýsuvík, nog een stukje kokende aarde op Reykjanes.

Seljavallalaug

Het ligt voor de hand na het bovenstaande, maar er bevindt zich nogal wat warm water in de IJslandse bodem. Je hoeft bij wijze van spreken maar een flink gat te boren en het hete water spuit eruit. Veel huizen, ook in Reykjavík, worden verwarmd met dit geothermische water. In IJsland is men niet zo bewust bezig als het gaat om stoken en de ramen open laten staan, of een dagje weg zonder de verwarming uit te zetten. Een ander bijkomend voordeel van die energiebron waar de IJslanders bovenop zitten, is dat je onwaarschijnlijk veel zwembaden hebt in IJsland. Ze zijn altijd heerlijk warm, minimaal 25ºC en vaak zijn er ook zogenaamde hotpots (een soort jacuzzi’s). Een bijzonder bad aan de zuidkust, waar ik pas twee jaar geleden voor het eerst kwam, is Seljavallalaug. Een 25 meter bad gebouwd in 1923, half tegen de rotsen aan, in een onwaarschijnlijk mooie setting. Het is nu tamelijk vervallen, maar een bezoek en duik toch zeker waard. De simpele kleedhokken worden door vrijwilligers (heel af en toe) schoon gemaakt, maar je moet het een keer meemaken. Om er te komen,  sla je ongeveer 10 km ten westen van Skógar weg 242 in. Een bijzonder weetje is dat Seljavallalaug  in 2010 na de beroemde uitbarsting van de Eyjafjallajökull helemaal bedolven was met as en stof. Vrijwilligers hebben het as weg geschept en nu stroomt het bruine natuurlijk warme water er weer als vanouds. Meer weten over de IJslanders en hun passie voor warme baden? Kijk dan dit filmje op Facebook!

Gljúfrabúi waterval

Een bekende en veel bezochte waterval aan de zuidkust is de vlak aan de ringweg gelegen Seljalandsfoss. Terecht, want met zijn ruim 60 meter hoogte is het een oogstrelende waterval, die ook nog eens goed bereikbaar is. Al sinds 1994 kom ik op IJsland, maar pas enkele jaren geleden ben ik hier eens verder door gelopen. Nog geen 500 meter voorbij de Seljalandsfoss klauterde ik een modderige kloof in, om bijna overspoeld te worden door een zeer stevige douche van een waterval, de Gljúfrabúi. Deze verborgen waterval deed me rond springen van vreugde. Dat zoiets bestaat! De Glúfrabúi is vanaf de weg nauwelijks te zien, maar eigenlijk heel gemakkelijk bereikbaar. Hoogstens banjer je door de modder en de laatste meters lopen gaan met handen en voetenwerk, maar ga er zeker heen!

Hengillgebergte

Tot slot nog een persoonlijke favoriet. Niet ver van Reykjavík, slechts gescheiden door de bergpas Hellisheidi, ligt het Hengillgebergte. Afhankelijk van het jaargetijde en het weer, is het ongeveer drie kwartier rijden. Vanuit het dorp Hveragerdi, dat sowieso een bezoek waard is vanwege het geothermische gebied en de goede pizzeria, rij je naar de zuidkant van het gebergte. Dit is een startpunt van de gemarkeerde wandelingen. Het leuke is dat je al met een half uurtje lopen bij de eerste stoompluimpjes komt en kleine kokende bronnetjes ziet. Als je verder loopt, worden de bergen wat serieuzer. Kortom: je kunt er stoppen om de benen te strekken, maar ook om een flinke dagwandeling te maken. Vanaf de noordkant kun je jouw wandeling ook beginnen, dan rij je richting de geothermische centrale Nesjavellir, waar ze dus onder andere de voorsteden van Reykjavík van warm water voorzien. Je kunt ook helemaal van noord naar zuid lopen of andersom, maar dan moet je alleen wel zorgen dat je terugkomt bij je auto, door bijvoorbeeld met twee auto’s te gaan of gewoon een rondwandeling te maken. Er zijn allerlei tochten mogelijk en allemaal voeren ze door zeer gevarieerd gebied. Je wandelt langs beekjes, groene waterkanten, watervalletjes en dus hete bronnen. Je kunt hier een bad nemen in een warme beek. In de zomer én in de winter, zoals wij tijdens ons bedrijfsuitje in 2012 hebben mogen ervaren met zijn allen. Wat een feestje!

Zoals je ziet, heeft de zuidkust van IJsland nog veel meer te bieden dan de bekende hoogtepunten als de Gouden Cirkel en de bekende watervallen. Het is mijn geluk dat dit land van Vuur & IJs op slechts drie uur vliegen van Nederland ligt en ik er steeds weer heen kan. Zelfs na 22 jaar rondreizen ben ik er nog lang niet uitgekeken.